Voorbeelden Bestuurdersaansprakelijkheid

  • In de zaak Primosa werden de commissarissen onder meer aansprakelijk gehouden omdat zij hadden ingestemd met een financieel ongedekt investeringsplan. Zij konden zich niet beroepen op een gebrek aan specifieke deskundigheid, omdat van hen mag worden verwacht dat zij bij de uitoefening van hun taak zo nodig advies van deskundigen inwinnen.
  • Een reclamebureau verzorgde een reclameactie van een wasmiddelenproducent. De respons op deze actie was veel groter dan verwacht. Derhalve waren de kosten ook aanmerkelijk hoger dan door het bureau voorgesteld. Omdat de bestuurder zich volledig met de bedrijfsvoering had bezig gehouden, werd hij na het faillissement van de BV privé aansprakelijk gehouden voor het restant van de vordering.
  • Een bekende Nederlander werd voorzitter van een stichting "Muziekgezelschap", welke stichting tot doel had openluchtconcerten te geven. Het bestuur schakelde daarbij een organisatiebureau in dat ervaring had met het organiseren van dit soort evenementen en vertrouwde dus op een succes. De uitvoeringen vonden plaats in, na achteraf bleek, de natste maand van de eeuw. Met als gevolg veel te weinig kaartverkoop en dus geen inkomsten. En u ziet de bui al hangen; na twee uitvoeringen en een halverwege afgelaste voorstelling heeft het bestuur, in overleg met het organisatiebureau, het evenement stopgezet. Na rijp beraad heeft het bestuur zelf het faillissement van de stichting aangevraagd. Hoewel het meestal de curator is die met een beschuldigende vinger naar bestuurders of toezichthouders wijst, zag hij in dit geval geen aanleiding om de bestuursleden van dit debacle als schuldigen aan te merken. Maar dat verhinderde sommige crediteuren niet om de bestuurders persoonlijk aan te spreken. Een eerste crediteur startte in 1998 een procedure en in een kort geding werden de bestuursleden veroordeeld tot betaling van circa € 45.000. Hoger beroep werd aangetekend. In augustus 2000 moesten de bestuursleden € 55.000 betalen. Dit vonnis werd weer aangevochten. Intussen hebben zich ook andere crediteuren gemeld voor een totaalbedrag van € 75.000. In een tussenvonnis is aangegeven dat zij bewijs moeten leveren dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld. U kunt zich voorstellen dat deze inmiddels jaren durende zaak tegen de "goedwillende" bestuurders naast een eventuele betaling van een schadevergoeding in ieder geval aanzienlijke advocaat- en proceskosten met zich meebrengt.
  • Een bestuurder verzuimt de onmacht tot het betalen van belastingen en premies aan de betrokken instanties te melden. In een eerder stadium was er wel contact geweest met de fiscus. De stichting gaat failliet. Zij was belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Het Hof in Amsterdam geeft de bestuurder de gelegenheid te bewijzen dat er geen sprake is geweest van “onbehoorlijk bestuur” (omgekeerde bewijslast). Alleen de kosten van die procedure worden geraamd op ruim € 60.000.
  • Het bestuur van een middelgrote holdingmaatschappij met een aantal handelsondernemingen onttrekt doelbewust vermogen aan een zwaar verliesgevende dochter met de gedachte het vermogen op die wijze voor de groep veilig te stellen. De dochter gaat inderdaad failliet en de crediteuren blijven met lege handen achter. De curator stelt de bestuurders van de holding persoonlijk aansprakelijk namens de benadeelde crediteuren van de failliete dochter.

Wij bellen u

 UW GEGEVENS: